koplopers-logo-122x113

KOPLOPERS IN DE ZORG // Er is veel kennis en ervaring te vinden in de zorg. Om deze kennis te verzamelen en delen interviewt Jaap Jan Brouwer koplopers in de zorg voor de serie Koplopers Top 50. Zo ontstaat een sectorbreed beeld van de belangrijkste thema’s en de wijze waarop men daarop inspeelt.

Organisatie: Radboud University
Geïnterviewde: Robert Didden

Robert Didden portret - Radboud University

Prof.dr. Robert Didden richt zich als gz-psycholoog en onderzoeker op jeugdigen en volwassenen met een licht verstandelijke beperking en gedrags- en psychische problemen, al dan niet in een forensisch kader. Zijn wetenschappelijke en klinische interesse gaan uit naar risicofactoren en behandeling voor agressief gedrag, verslavingsproblematiek en andere psychische klachten (zoals slaapproblemen, trauma en PTSS).

Stand van zaken

‘De doelgroep waar ik me mee bezig hou, kenmerkt zich door een combinatie van een licht verstandelijke beperking en aanvullende complexe problematiek, te weten forensische en psychiatrische problematiek. Onze ambitie is om voor deze moeilijke groep cliënten een volledig spectrum aan zorg te bieden. Een van de problemen binnen de keten is dat rondom deze groep cliënten vanuit verschillende werkvelden (VG, psychiatrisch en forensisch psychiatrie) moet worden samengewerkt om adequate zorg en behandeling te kunnen bieden. De doelgroep zelf neemt niet in absolute zin, maar relatief toe in omvang. Ze vallen eerder uit door de toenemende complexiteit van de samenleving.’

‘Een van de zwakke punten is dat de spelers uit de verschillende werkvelden in de keten elkaar moeilijk kunnen vinden. Daarbij speelt dat cliënten vaak worden opgenomen door partijen die de complexe problematiek niet onderkennen of daar niet mee weten om te gaan. Meer specifiek is het op operationeel niveau de uitdaging kennis praktisch te integreren vanuit de verschillende organisaties. Hierbij is ook de doorstroom punt van aandacht, omdat de cliënten moeilijk opneembaar zijn binnen de ‘klassieke’ VG-organisatie.’

‘De sterke punten binnen dit segment van de zorg zijn dat de koplopers wel degelijk veel kunnen betekenen voor de cliënten: het betreft organisaties als Trajectum, Prisma en Pluryn. Zij kijken vanuit hun brede achtergrond met drie brillen naar de cliënt. Complicerende factor bij dit alles is dat de opleidingen ook nog sterk verzuild zijn, zo is psychiatrie maar mondjesmaat onderwerp bij de opleiding in de VG. Dat maakt deze doelgroep tot een grote onbekende. Deze zelfde problemen komen we tegen bij onderzoek en de financiering, die sterk verzuild per werkveld is; de financiering is telkens gekoppeld aan een van de aspecten van deze groep. Voor mij als onderzoeker is het dan ook een uitdaging om alle werkvelden zowel qua onderzoek als opleidingen te combineren tot één geheel.’

Innovaties

‘Innovaties komen op alle werkvelden voor, waarbij men zich realiseert dat deze doelgroep een andere benadering nodig heeft. Men onderschat daarbij wel voortdurend de omvang van de groep mensen met een licht verstandelijke beperking. Zo heeft circa 30% van de gevangenispopulatie een licht verstandelijke beperking. De afgelopen tijd is die doelgroep steeds beter in beeld gekomen en hanteert men in de ggz of verslavingszorg en andere werkvelden een aantal handige screeningstechnieken om snel te toetsen of iemand op een lager niveau functioneert. Dat voorkomt veel narigheid in de rest van het traject. De stand van zaken is dat het weliswaar steeds meer gebeurt, maar nog lang niet overal.’

Uitdagingen

‘Los van de eerder genoemde afstemming tussen de verschillende werkvelden en organisaties zie ik als een van de grote uitdagingen hoe digitalisering zo te laten werken voor deze doelgroep, dat de cliënten daadwerkelijk ondersteund worden. Voorbeelden van goed toepasbare digitaliseringsmogelijkheden zijn virtual reality, allerlei smart horloges (sommige horloges voorspellen stress op basis van hartslag en huidgeleiding) en e-learning en e-health. Ontwikkelingen op dit terrein zijn al enige tijd aan de gang. Hierbij dient men er rekening mee te houden dat in deze sector de focus in de zorg altijd de relatie is geweest: contact van mens tot mens, en dus nooit op afstand en nooit alleen via techniek. Er zal nog wel een behoorlijk slag moeten worden gemaakt voordat de mindset van de medewerkers zich aan de nieuwe realiteit heeft aangepast. De innovatie op zich ligt vaak wel voor de hand, de implementatie is een ander verhaal, want dan wordt er diep ingegrepen in de bestaande werkwijze. Met alle weerstanden van dien. Deze vertaling van innovaties naar de dagdagelijkse behandeling zal nog de nodige tijd vereisen.’

‘Een geheel andere uitdaging is het personeel: behalve de algemene krapte aan personeel op de arbeidsmarkt, bestaat er altijd het gevaar dat specialistische en ervaren krachten de organisatie verlaten omdat ze met pensioen gaan of een baan bij een andere organisatie hebben gevonden. Zorgorganisaties zijn hier kwetsbaar voor en de vraag is aan de orde hoe we de kennis kunnen behouden die nu nog vooral aan personen is gekoppeld. Dit segment met zijn combinatieproblematiek is hier met name kwetsbaar voor vanwege het specialistische karakter van de kennis. Daar komt bij dat dit bij uitstek ook een ervaringswereld is: je moet veel meemaken – draaiuren maken – om ervaring op te doen omdat elke cliënt door de combinatie van problematiek volledig anders kan reageren.’

Leerpunten

‘Behalve de bovenstaande leerpunten op het terrein van innovaties, is een van de andere onderwerpen bemoeizorg. Het belang van bemoeizorg wordt onderschat: in dit tijdsgewricht is het adagium ‘help jezelf’, maar veel mensen kunnen dit niet, onze cliënten hebben geen netwerk, weten de weg niet, kunnen niet aangeven wat er mis met hen is. En dat geldt door de toenemende complexiteit van de samenleving voor een groeiende groep burgers, die niet over een goed netwerk beschikken. Daarnaast is de ‘maakbaarheid’ van de cliënten relatief: in hoeverre kun je iemand iets leren, zijn of haar gedrag aanpassen, in welke mate moet je blijven ondersteunen of moet je accepteren dat de leerbaarheid gering is, hoelang wil je daarmee doorgaan? Bij deze doelgroep is alles een kwestie van het hebben van een lange adem. Het zijn en blijven in de kern kwetsbare mensen, met een kwetsbaarheid die vaak een leven lang duurt en die langdurig moet worden geadresseerd wil er een zekere mate van verbetering optreden. En dat vertaalt zich meteen in financiën waarbij de vraag om de hoek komt kijken wat wij daar als maatschappij voor over hebben.’

Ambities

‘Mijn eigen ambitie is om op een zo hoog mogelijk niveau onderzoek te doen ten bate van de praktijk zodat het met de cliënt uiteindelijk zichtbaar beter gaat en resulteert in een cliënt die in goed psychisch welbevinden zonder recidive zijn of haar weg weet te vinden in de maatschappij.’

Gepubliceerd door Jaap Jan Brouwer

Jaap Jan Brouwer is strategie- en innovatiedeskundige, en medeoprichter van het platform Koplopers in de Zorg. Met de reeks de Koplopers Top 50 wil het platform een beeld schetsen van de belangrijkste thema’s in de zorg en de wijze waarop bestuurders daarop inspelen. Bent u bestuurder en wilt u hierover vertellen, neem dan contact op met het secretariaat: [email protected].

One Comment

  1. Monique sluiman 15 januari 2019 at 7:52 am

    Spijker op zijn kop. Ik werk in de VG sector ambulant en bemerk dat een steeds grotere groep niet mee kan rennen met de snelheid waarin de maatschappij doordenderd. Daarnaast spelen veelal psychische klachten een grote rol. Samenwerken is moeizaam. Partijen willen wel, maar de zorgsector en financieringsstroom daaromheen lijken daar niet op ingericht.
    Innovaties als inzet smartwatch 24-uurs begeleiding via I-pad zijn een mooie vereiking op de markt. Er heerst her en der handelingsverlegenheid of simpelweg de kennis deze toe te passen naast de reguliere begeleiding.
    Mooie doelen in de zorg om andere structuren te implementeren ten behoeve van de client. Ik ben voor!

    Beantwoorden

Helemaal (niet) mee eens of heb je een vraag? Laat een reactie achter: