Dikwijls heb ik op het puntje van mijn stoel (of bank in mijn geval) zitten kijken naar reality-tv over de spoedeisende hulp. De daar voorkomende acute situaties intrigeren mij enorm. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar hoe ik in soortgelijke situaties zou reageren. Weet ik dan wel wat ik moet doen? Zou ik geen black-out krijgen? Handel ik wel juist? Op die vragen kreeg ik kort geleden een antwoord.

Mijn late dienst begint rustig. Ik ben de medicatie aan het delen en op kamer 17 is het erg gezellig. Mijn patiënte zit met haar echtgenoot een spelletje te spelen en ik grap of ze wel aan het winnen is, waarop haar echtgenoot lacht en vertelt dat ze altijd wint. ‘Wat een leuk stel’ denk ik. Wanneer het avondeten wordt opgediend, besluit haar echtgenoot even buiten zijn benen te strekken.

Als ik klaar ben met de medicatie gaan mijn collega’s en ik zelf ook even een hapje eten. Op het moment dat ik aanstalten maak om mijn salade uit de koelkast te pakken, gaat mijn pieper. Het is een bel van een patiënt in de categorie ‘frequente beller’. Ik loop er meteen heen. Vlak voor ik de kamer naar binnen ga zie ik vanuit mijn ooghoek in de naastgelegen kamer een andere patiënte puffend op de stoel zitten. Het is de mevrouw die even geleden een spelletje met haar man deed. Ik meld de ‘frequente beller’ dat hij een ogenblikje geduld moet hebben. Nog niet wetend dat dit veel langer gaat duren.

Op de een of andere manier voel ik iets raars in mijn buik. Is dit dan wat ze altijd het ‘niet-pluis-gevoel’ noemen?

Ik loop terug naar de andere kamer en zie haar nog altijd voorover gebogen, puffend op de stoel zitten. Ze wuift het weg en vertelt dat ze dit de hele week al heeft na een bezoek aan het toilet. Het is waarschijnlijk de inspanning geweest zegt ze.

Op de een of andere manier voel ik iets raars in mijn buik. Is dit dan wat ze altijd het niet-pluis-gevoel noemen? Ik probeer wat ademhalingsoefeningen te doen met haar, terwijl ik mijn handen op haar knieën laat rusten. Omdat haar benauwdheid maar niet minder wordt en mijn onderbuik-gevoel mij niet loslaat, besluit ik de saturatie meter te halen. Misschien heeft ze wat extra zuurstof nodig. Ik loop in snel tempo naar de medicijnkamer even verderop om de saturatiemeter te halen.

Een luttele 30 seconde later kom ik terug. Ik zie haar niet meer in de stoel zitten en op het moment dat ik de andere kant op kijk zie ik haar gaspend overdwars op bed liggen. Ze  heeft geen telemetrische bewaking dus een alarm is niet afgegaan. Er flitst van alles door mijn hoofd: wat als de naastgelegen patiënt niet had gebeld? Wat als ik niet op mijn onderbuikgevoel had vertrouwd? Haar echtgenoot die elk moment terug kan komen, mijn hele BLS cursus. En dit allemaal in een fractie van een seconde. Ik luister, voel en kijk tien seconden lang, maar ik hoor eigenlijk meteen dat dit foute boel is.

In een split second druk ik het reanimatiesein in, til ik haar recht op bed, trap op de CPR stand van het bed, haal het kussen onder haar hoofd vandaan en begin met de borstcompressies. ‘Krak’ hoor ik, en denk: doorgaan, dit heb ik geleerd, dit kan gebeuren. De knop gaat om. Mijn collega beademt en een andere collega belt het reanimatiesein. Alles gaat zo snel. Ik zit in een roes. Het lijkt alsof ik meespeel in een film. Ik handel, ik delegeer, ik snauw, ik beveel. Ik wil haar leven redden. Ineens flitst haar echtgenoot door mijn hoofd. ‘Haar man komt zo terug!’ roep ik door de kamer, en ik stuur een collega de gang op om zich over hem te ontfermen.

Het lijkt alsof ik meespeel in een film. Ik handel, ik delegeer, ik snauw, ik beveel. Ik wil haar leven redden.

Enkele seconde later arriveert ook het reanimatieteam. Er wordt gevraagd of iemand het van mij moet overnemen, maar ik voel helemaal niks. Ik voel geen vermoeidheid, geen emoties. Ik zit in mijn cocon en in deze roes kan ik uren doorgaan. Er wordt vanalles gedaan. Onder mij door, over mij heen, langs mij. Iedereen met een eigen specifieke taak. Perfecte samenwerking. Alles loopt gestroomlijnd. Na een tijdje neemt de arts de borstcompressies toch van mij over. En iets later heeft ze weer een hartslag. Ze wordt met spoed naar de IC gereden.

Kort daarna sta ik in de verbandkamer versuft om mij heen te kijken. Er loopt iemand van de hartbewaking langs die mijn versufte blik ziet. Ze vraagt of het met mij gaat. Ik kan mijn tranen niet meer tegen houden. Mijn hele lijf begint te reageren op alle adrenaline die het net te verduren heeft gekregen. Tranen rollen over mijn wangen, mijn armen voelden lood- en loodzwaar, en ik beef van top tot teen. ‘Ik heb een leven gered…’, hoor ik mijzelf zachtjes zeggen. ‘Ik heb gewoon een leven gered.’

Haar man komt de afdeling op lopen na het telefoontje dat hij heeft gekregen en op de afdeling stort hij in. Met tranen in mijn ogen geef ik hem een hele stevige knuffel. Onprofessioneel? Misschien wel ja, maar op dit moment voelt dit als het enige goede wat ik voor hem kan doen. Ik loop met hem mee naar de IC waar zijn vrouw ligt en nadat ik hem sterkte heb gewenst loop ik terug naar mijn afdeling. Ik loop de kamer binnen waar het een grote chaos is. Met wat voelt als een hoofd vol watten ruim ik alles netjes op en breng nog wat spulletjes naar de IC. Ik bedenk mij dat ik de hele avond nog niks gegeten heb. Ik eet een paar hapjes yoghurt, meer krijg ik niet door mijn keel en met behulp van mijn collega’s hoef ik de rest van de avond alleen wat simpele klusjes te doen, waar ik niet teveel bij na hoef te denken.

Mijn tip aan alle (toekomstige) verpleegkundigen: Durf te vertrouwen op je onderbuikgevoel!

(Feiten in deze column zijn aangepast om herkenning te voorkomen)

Gepubliceerd door Maaike te Groen

Ik ben Maaike te Groen, 37 jaar, moeder van twee jongens (2009&2010) en ja daarnaast ook nog master student Advanced Nursing Practice sinds september 2017. Ik specialiseer mij in hartfalen en mijn hart ligt ook echt bij de cardiologie. Het hart is een uniek orgaan. De motor van ons lichaam die met alles in verbinding staat. Er zijn niet voor niets zoveel spreekwoorden waar het woord 'hart' in voorkomt!!. Zorg is echt mijn passie. Er kunnen zijn voor mensen. Niet enkel medicamenteus gericht, maar soms ook gewoon luisteren. Door iemand heen kunnen prikken en angst kunnen lezen in iemands ogen. Ik denk dat die combinatie je tot een goede verpleegkundige maakt. Naast mijn werk schrijf ik zo nu en dan een blog. Ik vind het heerlijk om mijn ervaringen op papier te zetten en te kunnen delen. Helaas staat het dit jaar door mijn studie op een laag pitje.

2 Comments

  1. […] is een interessant quote uit een interessante blog die ik onlangs heb […]

    Beantwoorden

  2. […] is een interessant quote uit een mooie blog die ik onlangs heb […]

    Beantwoorden

Helemaal (niet) mee eens of heb je een vraag? Laat een reactie achter: